De uitspraak van de Raad van State over de geluidbelasting op de gevels van recreatiewoningen vanwege een nabijgelegen zandwinning, geeft weer een klein beetje meer duidelijkheid. Zonder eenduidige grenswaarden te noemen, worden kortdurende hogere geluidbelastingen aanvaardbaar geacht.
Een zandwinbedrijf had beroep aangetekend tegen een bestemmingsplan voor een recreatieoord in de gemeente Raalte. Omdat er recreatiewoningen worden gebouwd zou de geluidbelasting vanwege het zandwinbedrijf op de recreatiewoningen onacceptabel hoog zijn, namelijk 60 dB(A). Daarmee zou de kans op klachten groot zijn. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zou de realisatie van het recreatieoord niet toegestaan moeten worden.

Het GeluidBuro heeft de situatie onderzocht en betoogt dat die soep niet zo heet wordt gegeten. De zandzuiger is uitsluitend in de dagperiode actief en tijdens een deel van de zomer vinden er geen activiteiten plaats bij de zandwinning. Als gevolg van het verplaatsen van de zandzuiger in de zandwinplas is de relatief hoge geluidbelasting slechts een beperkte tijd aanwezig. De representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden van het bestemmingsplan brengt met zich mee dat de activiteiten op het recreatieterrein overwegend in de dagperiode en daarmee gelijktijdig met de activiteiten van het zandwinbedrijf zullen plaatsvinden.
Door deze gelijktijdigheid en de beperkte duur van de verhoogde geluidbelasting is van een onacceptabele situatie geen sprake. Daarbij is tevens overwogen dat de zandwinactiviteiten volgens de milieuvergunning tussen 20.00 uur en 07.00 uur alsmede op zaterdag na 13.00 uur en op erkende zon- en feestdagen niet mogen plaatsvinden.
De Raad van State volgt de lijn van de gemeente en Het GeluidBuro en heeft zodoende het beroep van het zandwinbedrijf ongegrond verklaart.
Een uitspraak die in navolging van eerdere, veel meer algemene uitspraken met betrekking tot recreatiewoningen en geluidgevoeligheid, weer een stap verder gaat in wat nu wel acceptabel wordt geacht en wat niet.
Bekijk de volledige uitspraak op: Raad van State